Wat is Trekkertrek ???
Op een perceel grasland (de graslaag wordt er wel eerst af gehaald) wordt er een baan uitgezet van 10 meter breed en 100 meter lang. Vervolgens gaan de tractoren, om beurten, proberen om zo ver als mogelijk te komen op deze baan. Om het moeilijk te maken wordt er een sleepwagen aan de tractor gekoppeld. Deze sleepwagen wordt zo ingesteld, dat deze naarmate je een grotere afstand aflegt steeds meer weerstand biedt. Indien de sleepwagen zo staat afgesteld dat er geen enkele tractor 100 meter haalt, dan is de grootste afstand ook de winnende afstand. Zodra er meerdere tractoren de volledige baanlengte van 100 meter afleggen, wordt er een finale gereden met deze tractoren, waarbij de sleepwagen zwaarder wordt afgesteld. Dit zwaarder afstellen kan gebeuren door meer gewicht op de sleepbak te leggen of hydraulisch door meer druk uit te oefenen op de grondplaat.
Geschiedenis
Tractor Pulling is in de eerste helft van de twintigste eeuw ontstaan in Noord-Amerika. Agrariërs wilden wel eens weten wie nu eigenlijk de sterkste tractor had. Door middel van het verslepen van keien werd destijds bepaald wie de sterkste tractor had. In de loop van de tijd hebben de keien plaatsgemaakt voor een aanhanger die versleept moest worden. Van die aanhanger, de zogenaamde sleepwagen, zijn weer diverse varianten gemaakt indertijd. In de loop van de jaren ’70 is Tractor Pulling uitgegroeid tot een sport in Amerika. In 1977 werd de sport voor het eerst geïntroduceerd in Europa, dat gebeurde tijdens een ploegfestijn in Flevoland, Nederland, alwaar een demo werd gegeven door enkele Amerikanen. Tractor Pulling werd zeer enthousiast ontvangen door het aanwezige publiek. Binnen korte tijd werden in Nederland ook sleepwagens gemaakt en werden er wedstrijden georganiseerd. Naast de gewone landbouwtractoren, werden al direct tractoren voor de vrije klasse gebouwd. In de loop van de jaren werd de sport steeds populairder; tegenwoordig zijn er meer dan 100 Tractor Pulling evenementen in een jaar.
Gewichtsklassen
Des te groter/zwaarder de tractoren zijn, des te sterker zijn ze ook vaak. Om nu een eerlijke strijd te krijgen worden de tractoren ingedeeld in gewichtsklassen. De meest gehanteerde gewichtsklassen zijn: 2.5 ton, 3.5 ton, 4,5 ton, 5.5 ton, 6.5 ton, 7.5 ton, 9 ton, 11 ton en de vrije klasse .
De soorten klassen
Nu is het gewicht niet alleen bepalend voor de indeling van de klassen. Er zijn ook diverse verschillende soorten klassen. De meest bekende zijn de zogenaamde “standaardklassen” of “landbouwklassen”. In deze klassen rijden tractoren die nog gewoon gebruikt kunnen worden voor het agrarische werk en waar dus helemaal niets aan mag worden veranderd. Deze klassen worden op de meeste wedstrijden nog steeds verreden en zijn enorm populair onder voornamelijk de agrariërs.
Vervolgens zijn er de “sportklassen”, “super-sportklassen”, “hobby-sportklassen”, “mega-sportklassen”, “hot-stock klassen” en “pro-stock klassen”. In deze klassen rijden tractoren die er nog steeds uit zien als landbouwtractoren en die nog steeds diesel gebruiken als brandstof, maar die onder de motorkap vaak flink onder handen zijn genomen. We spreken dan over aangepaste turbo’s, brandstofpompen, spruitstukken, intercoolers, banden, enzovoorts. Het vermogen is dan vaak 3 tot wel 10 maal het vermogen van de originele landbouwtractor.
Ook heb je nog de “superstandaard-klassen”. Deze tractoren zijn ook nog steeds, qua opbouw, landbouwtractoren, maar mogen voorzien worden van meerdere turbo’s en mogen ook methanol gebruiken als brandstof.
Naast al deze klassen met “gewone” tractoren zijn er diverse klassen met machines die veelal worden voorzien van andere motoren. Dat zijn de “gardenpullers”, “minipullers”, “two-wheel-drive” en “vrije klasse”. Gardenpullers gebruiken een dieselmotor van een auto en wegen slechts 600 kg. Minipullers en two-wheel-drive maken gebruik van één motor, waarbij voor iedere klasse weer bepaalde limieten gelden. Hiervoor worden nauwelijks motoren gebruikt die in tractoren gebruikt worden, maar bijvoorbeeld motoren van Arias, Chevrolet, Keith Black, JP-2, Rover Meteor, Turbomeca, Rolls Royce Meteor en Rolls Royce Griffon. In de Vrije Klasse is de keuze van de motoren vrij en mogen ook meerdere motoren gemonteerd worden; dit alles wel binnen bepaalde limieten. Hier vinden we motoren terug van Chevrolet, Keith Black, JP-1, JP-2, Isotov, Allison, Rover Meteor, Rolls Royce Griffon, Rolls Royce Gnome en Rolls Roys Merlin. Elders op deze website kun je nadere informatie vinden over deze klassen.
Tot slot heb je nog Trucks die je zo af en toe voor de sleepwagen kunt zien. Hiervoor zijn ook verschillende klassen gemaakt van “standaard”, naar “sport” tot “super-sport”.
De sleepwagen
Het is dus de bedoeling om een sleepwagen over een zo groot mogelijke afstand te verplaatsen. Er zijn heel wat verschillende sleepwagens in Nederland. Elders op deze site vind je een overzicht van deze sleepwagen met nadere informatie erover. Voor elke klasse wordt deze sleepwagen anders afgesteld. Voor zwaardere tractoren wordt de sleepwagen veelal ook zwaarder gemaakt door meer ballast op de sleepwagen te leggen. De meeste sleepwagens maken gebruik van een ballastbak die tijdens de trekpoging verplaatst wordt in de richting van de tractor. Voor aan de sleepwagen zit een zogenaamde sleepvoet, een dikke stalen plaat die over de grond schuift. Doordat de ballastbak steeds dichter op de sleepvoet komt en steeds dichter bij de tractor, wordt er meer weerstand geboden aan de tractor en komt de trekpoging op een gegeven moment tot een einde. Bij de meeste sleepwagens is het ook nog mogelijk dat er onder de sleepvoet gebruik wordt gemaakt van stalen messen (of platen) die de grond in gedrukt worden.
De tactiek
Het is niet zomaar een kwestie van een tractor aan de sleepwagen koppelen en domweg deze verplaatsen. Er zijn diverse factoren afhankelijk van een goede prestatie. Het gewicht hadden we het al over gehad, maar ook het vermogen speelt een hele belangrijke rol. Een tractor met veel meer vermogen heeft grotere kans om de sleepwagen over een grotere afstand te verplaatsen. Maar ook de volgende factoren zijn van belang:
de keuze van de versnelling: snelle tractoren komen vaak verder dan langzame tractoren, maar te snel is niet altijd goed en te langzaam ook niet. Hier moet de juiste balans in gevonden worden.
de keuze van de banden: met grotere banden kun je sneller rijden in dezelfde versnelling; met kleinere banden kun je soms in een hogere versnelling rijden.
het profiel van de banden: banden met heel veel profiel verzetten meer grond dan banden met weinig profiel. Die grond komt voor de sleepvoet te liggen en biedt dus weer meer weerstand op het verplaatsen van de sleepwagen. Maar hele gladde banden is ook niet goed, want dan krijg je geen grip met de ondergrond. Ook hier moet de juiste balans gevonden worden.
de bandenspanning: Des te lager je de bandenspanning maakt, des te meer grip wordt gemaakt met de ondergrond. Maar, teveel grip is ook niet altijd goed en zonder bandenspanning kun je niet rijden.
de gewichtsverdeling: Tractoren die onder het gewicht van de gewichtsklasse blijven, mogen de tractor verzwaren met ballastgewichten. Deze gewichten zou je voor aan de tractor kunnen hangen, achterop of ergens tussenin. Het is de kunst om de ballastgewichten zo te hangen dat de tractor een mooie balans krijgt tijdens de trekpoging. Als de voorwielen tijdens de trekpoging aan de grond blijven, dan hadden er dus beter gewichten achterop bij gehangen kunnen worden en als de voorwielen te ver van de grond los komen dan hadden er beter gewichten voor op de tractor gehangen moeten worden. Het gat dus om het zoeken naar de juiste balans!!
De organisaties
Direct na de introductie van de sport in Nederland werd de N.T.T.O. opgericht, ofwel de Nederlandse Truck & Tractorpulling Organisatie. Dit is een overkoepelend orgaan van het eerste uur. Naderhand zijn er diverse andere overkoepelende organisaties ontstaan . Ieder vaak weer met eigen regels en limieten voor de tractoren, maar ook de klassen zijn er nogal eens anders qua indeling. Deze overkoepelende organisaties organiseren zelf vaak geen wedstrijden, maar begeleiden en/of assisteren tijdens de wedstrijden zelf. Het gebeurt ook vaak dat er wedstrijden verreden worden die niet onder een bepaalde organisatie vallen, maar die wel met het reglement van een bepaalde organisatie rijden.
De bepaling van de afstand
Er zijn diverse sleepwagens die voorzien zijn van afstandsmeting op de aandrijving van de sleepwagen. Middels een groot scorebord op de sleepwagen wordt de afgelegde afstand dan direct aan het publiek getoond. Ook zijn er wedstrijden waar de afstand gemeten wordt door middel van lasermeting. Er wordt dan een spiegel op de sleepwagen gemonteerd. De lasermeetapparatuur wordt dan aan het einde van de baan geplaatst, waarbij de vertrekafstand verminderd wordt met de afstand tot de sleepwagen alwaar de tractor gestrand is.
Vroeger werd de afstand bepaald door met een meetlint de afgelegde afstand op te meten. Dit was zeer tijdrovend. Tegenwoordig is dat dus gemoderniseerd.
De bepaling van de winnaar
Het is dus de bedoeling om de sleepwagen over een zo groot mogelijke afstand te verplaatsen. De tijd die je er over doet is bijna nooit van belang. Op de meeste wedstrijden werkt het dan zo, dat als er meerdere tractoren de volledige baanlengte afleggen (meestal 100 meter) dat er dan een finale volgt met een zwaarder afgestelde sleepwagen, zodat er geen enkele tractor meer de volledige baanlengte aflegt. Als je de volledige baanlengte hebt afgelegd met de sleepwagen wordt er gesproken over een Full Pull (F.P.) (letterlijk vertaald: volledige trekpoging). Degene met de verste afstand in de finale is de winnaar. Indien er geen finale is, omdat niemand aan de Full Pull komt, dan is degene die de verste afstand had de winnaar.
Er zijn ook wedstrijden dat iedere deelnemer twee trekpogingen krijgt, waarbij de twee afstanden bij elkaar worden opgeteld. Degene met het grootste totaal wordt dan meestal de winnaar. Op een enkele andere wedstrijd wordt een finale gereden met een bepaald aantal tractoren zonder dat er een tractor is geweest die een Full Pull reed.